
April 1979 – Voor de laatste keer omhelst Nguyễn Văn Đáo zijn drie kinderen en vrouw nog even. Hij gaat ze voor een lange tijd niet zien. Met een zwaar gevoel in zijn hart kijkt hij nog een keer om en verlaat dan zijn geliefde dorpje. Hij heeft besloten om uit zijn vertrouwde vaderland te vluchten en alles achter te laten om een nieuw en hopelijk beter leven te starten in Nederland. Hoe was het eigenlijk voor hem om Vietnam te verlaten en wat heeft het vluchten betekend voor zijn familie, en de daaropvolgende generaties?
Een reis van vluchten naar bouwen aan een nieuw leven
Nguyễn Văn Đáo, een man van 80 jaar, begint zijn verhaal met een blik op zijn achtergrond en familie. Hij is woonachtig in Amersfoort, samen met het gezin van zijn tweede kind. In een multigenerationeel huishouden, waar jong en oud samenkomen, ervaart hij een gevoel van geluk en verbondenheid, iets dat hem doet denken aan het traditionele Vietnamese familieleven.
Zijn levensreis begon in Vietnam, waar hij werkte als geschiedenis- en aardrijkskundeleraar. Zijn passie voor kennis deelde hij met zijn leerlingen en hij genoot van gelukkige momenten in zijn gezin. Echter onder de druk van politieke omstandigheden werd hij gedwongen overgeplaatst naar een heropvoedingskamp tijdens het communistische regime van Vietnam. Ondanks deze donkere en zware periode, overwon hij alle tegenslagen en werd hij in 1978 weer vrijgelaten.
Een gewaagde tocht: De bootvlucht naar vrijheid
Văn Đáo was ooit directeur van een school in het platteland. Ondanks zijn rol zag de communistische guerrillabeweging hem als een bedreiging, dus werd hij vals beschuldigd van ‘’het beïnvloeden van de marionettenregering’’, ook wel het invloed uitoefenen op een regering die eigenlijk geleid wordt door anderen. Als gevolg hiervan werd hij gevangen gezet in een heropvoedingskamp. Elke keer dat je in dit heropvoedingskamp een politieke les afrondt, moest je een essay over ‘zelfreflectie en zelfkritiek’ schrijven. “Ik schreef twintig keer precies hetzelfde als de eerste versie”, vertelt Văn Đáo. Het leven in het heropvoedingskamp was alles behalve draaglijk, maar op 2 september 1978 eindigde deze nachtmerrie, toen hij kwijtschelding kreeg. Hoewel hij fysiek vrij was, leefde Văn Đáo voortdurend in angst voor politie-invallen en de onzekerheden van zijn lot.
“Tijdens dorpsbijeenkomsten om arbeiders te rekruteren om wegen aan te leggen en kanalen te graven, werd ik gedwongen om vrijwilligerswerk te doen om verantwoordelijkheid te nemen. Ik bleef voor onbepaalde tijd op proef. In mijn slaap, droomde ik steeds dat de politie midden in de nacht naar mijn huis kwam en me naar de achtertuin riepen om me te vermoorden. Dus besloot ik te vertrekken.”
In een aangrijpend deel van zijn verhaal vertelt Văn Đáo over zijn moedige ontsnapping uit Vietnam. “Ik stak alleen met mijn vrienden de grens over,” begon hij, “omdat ik niet geloofde dat ik de oversteek zou overleven. Ik accepteerde gemakkelijk de dood om vrij te zijn, maar ik was niet dapper genoeg om mijn vrouw en kinderen te zien sterven.” Met de volste overtuiging van zijn ervaring in het gebruik van allerlei soorten rivierboten, zijn kennis van hydrologie (studie van waterbeweging en -verdeling op aarde) en vaardigheden als bewoner van een riviergebied, nam hij de rol als kapitein. Zo leidde Văn Đáo op 9 april 1979 vanaf Tà Niên, Rạch Giá, een groep vrienden, waaronder een collega-artillerieofficier van het Korps Mariniers die bedreven was in oriëntatie en coördinatie bij hun poging om de zee over te steken.
Met hoop in hun harten, voerden ze slechts drie nachten en twee dagen voordat ze aankwamen op de marinebasis vlakbij het Songkhla vluchtelingenkamp, gelegen in het meest zuidelijke deel van Thailand. Dit kamp werd opgericht en gesponsord door mevrouw Bui Tuyet Hong, echtgenote van de Nederlandse ambassadeur in Thailand, de heer Frans van Dongen.
Een nieuw begin in Nederland
Văn Đáo werd in 1979 vanuit het Songkhla-vluchtelingenkamp per vliegtuig naar Nederland gebracht. “Door gesprekken met mevrouw Tuyet Hong Bui en de heer Frans van Dongen voelde ik dat Nederland het juiste land voor mij is.” Op 17 november 1979 arriveerde hij op de luchthaven Schiphol, waar maatschappelijke werkers hem en vier andere vluchtelingen ophaalden en naar het vluchtelingenkamp De Steeg in Arnhem brachten. Dit kamp bood hem een nieuw begin in een vreemd land.

Hij beschrijft hoe de opvang en integratie van Vietnamese communistische vluchtelingen in die tijd werden beheerd door de Vereniging VluchtelingenWerk Nederland (VVN), namens het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Het aantal Vietnamese communistische vluchtelingen in Nederland was destijds zeer hoog, blijkbaar wel 7.500, en werden opgevangen in ongeveer 50 vluchtelingenkampen. Deze vluchtelingenkampen, vaak gevestigd in hotels, zomervakantie centra en bejaardencentra, werden gerund door één of twee maatschappelijk werkers, een boekhouding secretaresse, een telefoniste, een tolk en drie of vier docenten Nederlands. Dit uitgebreide netwerk van ondersteuning heeft Văn Đáo en andere vluchtelingen geholpen bij hun overgang naar het Nederlandse leven.
Alle vluchtelingen kregen intensieve lessen Nederlands en praktische vaardigheden om te integreren in de Nederlandse samenleving, zoals leren hoe je treinkaartjes koopt, hoe je met artsen praat, hoe je friet koopt. Na 400 studie-uren werden de vluchtelingen verspreid over dorpen en kleine steden, waardoor de concentratie van een groot aantal Vietnamese vluchtelingen in één stad werd vermeden. Degenen die dan verder wilden studeren, konden aanvullende lessen Nederlands aanvragen in hun woonplaats.
Văn Đáo vervolgt zijn verhaal en legt uit dat iedere vluchteling een gastgezin toegewezen kreeg. Deze gastgezinnen werden voorgesteld door maatschappelijk werkers, met tolken om de communicatie makkelijker te maken. Vervolgens konden alle vluchtelingen hun eigen gastgezin kiezen, zowel binnen als buiten het kamp. Deze gastgezinnen vervulden een essentiële rol in het ondersteunen van de vluchtelingen, niet alleen qua praktische, maar ook emotionele hulp.
Cultuurschok in Nederland: De eerste indruk van een vluchteling
Văn Đáo herinnert zich zijn eerste indruk van Nederland nog levendig. “Ik werd door een maatschappelijk werker opgehaald van Schiphol en naar mijn nieuwe verblijf gebracht. Mijn eerste indruk van Nederland was dat er alleen maar koeien, grote grasvelden en niemand anders op de grote wegen waren, alleen auto’s.” Dit was een contrast met wat hij gewend was in Vietnam. Na zijn aankomst in Nederland begon hij zijn leven op te bouwen. “Ik vind het prachtig hier. Vietnam moet leren van de Nederlandse manier van leven. De mensen respecteren elkaar en in Nederland is het veiliger dan in Vietnam.” De openheid en vriendelijkheid van de mensen maakten een diepe indruk op hem.
De aanpassing aan de Nederlandse samenleving kan een uitdaging zijn voor nieuwkomers. Zo ook voor Văn Đáo, die aan het begin vond dat hij buiten de samenleving viel. Hij benadrukt dat de Nederlandse taal een van de grootste uitdagingen voor hem was. “Maar na het eerste jaar toen ik een beetje Nederlands kon spreken, kon ik ook beter met de mensen communiceren en vond ik dat ik beter bij deze samenleving hoorde.” Zijn vastberadenheid om Nederlands te leren, samen met de ondersteuning van zijn leraren, droeg bij aan zijn succes bij het overwinnen van deze barrière. Na ongeveer twee jaar had hij dan ook echt het gevoel dat hij echt bij de Nederlandse samenleving hoort.
“Ik probeerde mezelf aan te passen, maar dat is niet makkelijk.”
Van aankomst tot maatschappelijk werk
Na zijn aankomst in Nederland heeft Văn Đáo intensief Nederlands gestudeerd gedurende 400 uur voordat hij besloot om terug te keren naar Harderwijk. Daar kreeg hij steun van een plaatselijke maatschappelijk werker, die hem aanmoedigde om zich in te schrijven voor Nederlandse lessen. “Na een jaar gestudeerd te hebben kon ik gewoon met mijn buren praten als ik ze op straat tegenkwam. Ik had toen toelating aangevraagd tot de opleiding MBO – Maatschappelijk Werker. Met mijn beheersing van de Nederlandse taal zou het een groot plezier zijn om te mogen slagen. Ik stond bovenaan de wachtlijst en als iemand het examen had gehaald maar zich had afgemeld, werd ik aangenomen”. Tegelijkertijd kreeg hij de kans om te werken in een label drukkerij voor muziekcassettes in Utrecht, dankzij de hulp van de familiegast van de heer Hoang Phong. Na daar ruim een maand gewerkt te hebben ontving Văn Đáo een toelatingsbrief van de school voor maatschappelijk werk, waardoor hij een keuze moest maken: naar school gaan of werken? Hij koos ervoor om naar school te gaan.”
“Mijn beheersing van de Nederlandse taal was zo gebrekkig dat ik twee weken later naar school ging dan andere studenten. Toen ik de klas binnenkwam, voelde ik me net als een verdwaalde man in een vreemde stad. Ik luisterde naar wat mensen zeiden, maar begreep er weinig van. Tijdens de eerste drie maanden van het schooljaar durfde ik mijn mond niet één keer open te doen, uit angst om iets verkeerds te zeggen en uitgelachen te worden”. Het moment dat Văn Đáo een presentatie gaf, fluisterden de professoren dan ook “Đáo heeft eindelijk het woord genomen” tegen elkaar. Hij koos als onderwerp ‘Het verval van de Vietnamese cultuur’, wat de aandacht van de professoren trok.
Văn Đáo vertelt dat een nieuw leven starten niet zonder uitdagingen is, maar legt uit dat hij zich nooit gediscrimineerd of bevooroordeeld heeft gevoeld. Hij voelde zich comfortabel in zijn omgeving en had het vertrouwen zijn mening te delen. “Zowel op school als tijdens mijn stage waren mijn klasgenoten en collega’s bereid om uitleg te geven als ik erom vroeg. Ik voelde me erg op mijn gemak. Ik was niet bang om ergens beledigd te worden of negatieve reacties te ontvangen. Ik zei gewoon wat er in mijn hart leeft.” Hij uit dat het eerste schooljaar het moeilijkst was, maar in het tweede en derde jaar werd studeren minder een uitdaging die hij moest overwinnen. Alles verliep soepel en hij behaalde zijn diploma. Op de dag van de diploma-uitreiking brachten zijn klasgenoten hun familie en vrienden mee om hun glorieuze moment te delen. “Toen de ontvanger van het diploma naar beneden kwam, omhelsden ze elkaar en feliciteerden ze elkaar. Toen ik mijn diploma in ontvangst nam, stond ik er alleen. Alle andere afgestudeerden die dag kwamen onmiddellijk in de rij vanaf het podium staan om mij te feliciteren en omhelsden me. Dat was de enige keer in mijn leven dat ik zoveel kussen kreeg”, vertelt Văn Đáo met veel emotie in zijn gezicht.
Na het behalen van zijn MBO – Maatschappelijk Werker diploma, bleef hij zich verder educatief ontwikkelen. Zijn vastberadenheid om zijn doelen te bereiken was bewonderenswaardig. Vanwege zijn achtergrond gelooft hij in staat te zijn om zijn landgenoten beter te begrijpen, van de psychologische littekens in Vietnam tot de onuitgesproken herinneringen die binnen de Nederlandse samenleving onopgelost blijven. Tegelijkertijd uit hij ook zijn onenigheid met collega’s over het aanmoedigen van totale integratie. Hij benadrukt dat het niet de bedoeling is dat koste wat het kost te integreren, zonder de eigen culturele wortels te erkennen. Volgens hem zou dit uiteindelijk kunnen leiden tot een identiteitsstoornis, waarbij individuen in hun streven naar volledige assimilatie hun culturele wortels kunnen verliezen.
“Ik geloof dat het belangrijk is om eerst de waarde van de eigen culturele elementen te begrijpen, voordat men zich meer kan openstellen voor de schoonheid van de Nederlandse samenleving.”
Văn Đáo besloot om het studeren voort te zetten aan de HBO-opleiding Maatschappelijk Werk. Tijdens deze studie had hij zich kandidaat gesteld voor het bestuur van de Communistische Vietnamese Vluchtelingengemeenschap in Nederland en vervulde hij de rol van secretaris-generaal. In 1987 voltooide Văn Đáo zijn HBO-opleiding Maatschappelijk werk en solliciteerde bij ZOA-vluchtelingenzorg waar hij direct werd aangenomen. Zijn functie bevindt zich binnen de afdeling maatschappelijk werk, waar hij meewerkt aan de ondersteuning van vluchtelingen in Nederland. Deze afdeling bestaat uit vier Nederlandse officieren, vier Vietnamese officieren en één Indonesische officier. Văn Đáo vertelt dat hij zich specifiek richtte op het assisteren van Vietnamese vluchtelingen van de Communistische Partij in de regio’s Midden- en Noord-Nederland bij het aanpakken van hun psychosociale problemen.
Vietnamese communistische vluchtelingen hebben de verschrikkingen van een vreselijke oorlog meegemaakt en ervaren trauma’s tijdens hun vlucht. Velen kampen met posttraumatische stressstoornis (PTSS). Maar om psychosociale problemen aan te pakken, is het meestal noodzakelijk om te beginnen met specifieke vormen van hulpverlening. Dit omvat zaken als gezingshereniging, bemiddelen bij onbetaalde schulden met gerechtsdeurwaarders, aanvragen van ondersteuning, het vinden van huisvesting, aanvragen van sociale uitkeringen, het verklaren van specifieke situaties aan de politie, het uitleggen van medische verklaringen aan bedrijfsartsen, kortom het aanpakken van problemen met sociale instanties en verenigingen. “Als medewerker van het ZOA-bureau werk ik actief aan dergelijke interventies en dit heeft doorgaans een positieve impact.” Văn Đáo is daarna nog algemeen secretaris geweest van AVVN, de Associatie van Vietnamese Vluchtelingen in Nederland, en bleef nog veel betrokken bij activiteiten voor Vietnamese gemeenschappen in Nederland.
De langverwachte hereniging
Op 15 januari 1980 ontving Văn Đáo een langverwachte brief van het Nederlandse Ministerie van Justitie. De inhoud van die brief bracht zowel vreugde als zwaarte met zich mee, want zijn verzoek om gezinshereniging was eindelijk goedgekeurd. Echter, was er nog een lange en uitdagende weg te gaan voordat hij zich kon herenigen met zijn vrouw en drie kinderen. “Mijn vrouw kon geen uitreisvergunning krijgen”, vertelt hij. “Na lang wachten, maar liefst acht en een half jaar, of 3.153 dagen later, kwamen mijn vrouw en 3 kinderen eindelijk naar Nederland om zich met mij te herenigen. Het was de allermooiste dag van mijn leven”.
Een leven in twee werelden: De ervaringen en reflecties
Văn Đáo spreekt in het interview ook over verbinding en generatiekloven. Met de vraag of hij tot de dag van vandaag nog veel contact heeft met andere Vietnamezen in Nederland, antwoordt hij: “Ja, ik heb nog regelmatig contact met Vietnamezen in Nederland, maar ook met Vietnamezen in het buitenland. Elke dag krijg ik ongeveer 200 e-mails, maar het is onmogelijk om ze allemaal te lezen. Ik kan alleen maar de helft van de mails lezen als het belangrijk is, anders ga ik gewoon verder”. Hij benadrukt ook het belang van het behouden van relaties en contact met oude vrienden uit Vietnam.
Văn Đáo reflecteert verder op de generatiekloven tussen de eerste generatie Vietnamese vluchtelingen en de tweede en derde generatie Vietnamezen in Nederland. Hij benadrukt de noodzaak voor de oudere generatie om de Vietnamese cultuur over te dragen aan de jongere generatie.
“De jongere generatie die hier geboren is, kan zich makkelijk aanpassen aan de samenleving. Daarom is er vaak strijd tussen de oudere en jongere generaties. Maar dit is een fout van de eerste generatie; zij moeten begrijpen dat de kinderen hier geboren zijn en hier alles hebben geleerd. Natuurlijk zijn ze meer Nederlands dan Vietnamees.”
Inmiddels heeft Văn Đáo al een lange weg afgelegd in Nederland. Maar hoe zit het met zijn leven in Vietnam? Is hij nog teruggeweest? Hij legt ons uit dat Vietnam nog steeds in zijn hart zit en dat hij ook nog terug is geweest, maar dat zijn beide ouders zijn overleden en veel vrienden van zijn leeftijd zijn er ook bijna niet meer. “Ik ben nu boven de 80, met mijn leeftijd kan ik daar heel weinig doen. Daarom mis ik Vietnam wel heel erg, maar wil ik ook weer niet terug naar Vietnam”. Hij voelt zich niet meer thuis vanwege de veranderingen, de mensen, de veranderde denkwijzen, en de politiek. Ondanks dat hij zich er niet meer thuis voelt, zal hij altijd een sterke connectie blijven voelen met Vietnam. Hoewel hij van mening is dat het leven daar niet optimaal is, blijft hij toch op de hoogte van alle berichten over Vietnam. Hij houdt zichzelf op de hoogte van hoe de ontwikkelingen in Vietnam verlopen, door middel van kranten lezen, televisie kijken en online artikelen lezen, want het land blijft belangrijk voor hem.
Na veel tegenslagen en overwinningen is er nog steeds één uitdaging waar Văn Đáo vandaag de dag mee worstelt: de razendsnelle technologische ontwikkeling. Lachend begint hij: “Ik kan het niet meer bijhouden. In het begin toen in Nederland gebruik werd gemaakt van computers, behoorde ik tot de eerste groep die door de werkgever naar Nederlandse computercursussen werd gestuurd. Maar tegenwoordig begrijp ik bijna niets meer van computers. Ik moet mijn kleinkinderen vragen hoe ik dit of dat moet doen”.
Maar hoe behield hij zijn motivatie, ondanks alle tegenslagen in zijn leven? Văn Đáo vertelt ons dat hij boeddhistisch is. In het boeddhisme is het belangrijk om eerst jezelf te redden, voordat anderen je kunnen helpen. Als je het zelf niet meer redt, dan kunnen anderen je ook niet redden. Hij sluit af met: ‘‘Iedereen moet voor zichzelf adem halen”.
Tot slot werd Văn Đáo de vraag gesteld hoe hij nu de toekomst ziet voor zichzelf en voor zijn familie, waarop hij antwoordt:
“Ikzelf ben boven de 80 nu en zie geen persoonlijke toekomst meer voor me. Ik wil dat mijn kinderen- en kleinkinderen gelukkig leven, dat is het allerbelangrijkst. Het maakt me niet uit of ze arm of rijk zijn, zolang ze maar gelukkig zijn. Hoe gelukkig, is aan hen te bepalen.”
In een tijd waarin de wereld wordt geconfronteerd met uitdagingen op het gebied van migratie en culturele diversiteit, blijft het verhaal van Văn Đáo een bron van inspiratie en hoop. Het herinnert ons eraan dat individuen, ongeacht hun achtergrond, een positieve impact kunnen hebben en kunnen bijdragen aan een meer inclusieve en begripvolle wereld. Zijn verhaal moedigt ons aan om de kracht van aanpassing en begrip te omarmen en anderen met open armen te verwelkomen. Văn Đáo zal ongetwijfeld een blijvende inspiratiebron zijn voor velen, ongeacht hun herkomst.


Leave a comment